Betrouwbare Trillingsmaatregel
Ontstapeling van veiligheden bij gebruik van trillingspredicties en de SBR richtlijn B: Tussenrapport: TNO-034-DTM-2009-02107
More Info
expand_more
Abstract
Om te bepalen of bij trillingsveroorzakende activiteiten hinder van personen optreedt, wordt, bij het ontbreken van een wettelijk kader, over het algemeen gebruik gemaakt van SBR richtlijn B {6}. In SBR B worden streefwaarden en dus geen grenswaarden gegegeven, waarbij redelijkerwijs mag worden aangenomen dat normaal gesproken geen hinder optreedt. SBR richtlijn B bevat streefwaarden die erop zijn gebaseerd dat bij trillingen van die sterkte een klein percentage van de mensen hinder zal ondervinden. Anders gezegd: een groot percentage van de mensen zal geen hinder ondervinden. De streefwaarden worden vergeleken met waarden die daadwerkelijk worden gemeten. Bij overschrijding van de streefwaarden is er volgens SBR B sprake van hinder. In de praktijk zal vaak een trillingspredictie worden uitgevoerd, om te bepalen hoe sterk de trillingen in de toekomst zullen worden. De uitkomsten van die trillingspredictie worden meestal vergeleken met de streefwaarden van SBR B. Trillingspredicties hebben echter een beprekte betrouwbaarheid, zoals in DC1 is vastgesteld, referentie [4] en referentie [5]. Daarom wordt over het algemeen bij trillingspredicties een veilige marge aangenomen. Het is de vraag of zo'n bovengrens wel de goede maat is om te vergelijken met de streefwaarde. Vooral als de spreiding van de predictiemethode groot is, zal de streefwaarde snel worden bereikt, wat leidt tot een conservatieve benadering. Zowel aan de kant van de streefwaarden in de SBR richtlijn als aan de kant van de prognose is veiligheid ingebouwd. Dit wordt ook wel "stapeling" van veiligheden genoemd. In dit rapport wordt gezocht naar een manier om hiermee om te gaan en te voorkomen dat er sprake is van stapeling van veiligheid op veiligheid.