Eutrofiëring zoute wateren

Effecten, trends en prognose

More Info
expand_more

Abstract

Ten behoeve van de evaluatie van de Meststoffenwet, geeft dit rapport een overzicht van de effecten van eutrofiëring op zoute wateren, een beschrijving van de status en ontwikkelingen rond het opstellen van waterkwaliteitsdoelstellingen met betrekking tot eutrofiëring, een trendanalyse van de ontwikkelingen in concentraties van nutriënten en chlorofyl, en een op modelberekeningen gebaseerde prognose van de effecten van aangescherpte verliesnormen in het mestbeleid. De stikstof- en fosfaatgehaltes in de Nederlandse binnenwateren zijn sterk verhoogd als gevolg van emissies vanuit verschillende bronnen, en aanvoer vanuit het buitenland via de grote rivieren. Binnen Nederland, is de bijdrage van de landbouw aan de stikstofemissies op het oppervlaktewater ca. 65%, en de bijdrage aan de fosfaatemissies ca. 45%. De vrachten van stikstof en fosfor die via Nederland de Noordzee bereiken (rivierafvoer, directe lozingen) bedragen ongeveer een derde van de totale emissies op de Noordzee. Eutrofiëring van de zoute wateren uit zich in verhoogde gehalten van nutriënten in de kustzone. Een aantal verschijnselen wordt direct (toename algenbloeien, verandering soortensamenstelling fytoplankton, optreden plaagalgenbloeien) of indirect (toename bodemdierenbiomassa, optreden zuurstofuitputting) toegeschreven aan eutrofiëring. Hard wetenschappelijk bewijs voor causale relaties is echter vaak moeilijk te vinden. Ten dele komt dit doordat eutrofiëring van kustwateren een betrekkelijk recent fenomeen is. Belangrijker is dat fysische en biologische kenmerken van watersystemen, en wisselwerking met andere factoren (bijv. klimaat) de reactie op verhoogde nutriëntenbelasting beïnvloeden. Door de grote diversiteit in kustecosystemen, is de reactie op eutrofiëring daarom niet eenduidig en moeilijk voorspelbaar. In tegenstelling tot het zoete water, speelt fosfaat in de kustwateren een veel minder sturende rol. Alleen gedurende korte tijd in het voorjaar kan P-limitatie van de algengroei optreden. Er zijn geen aanwijzingen dat sanering van de fosforbelasting effect heeft gehad op het optreden van algenbloeien. Wel is een positief verband tussen stikstofbelasting en algenproductie waargenomen. De achterblijvende stikstofsanering heeft geleid tot waarneembare effecten op de algensamenstelling, en levert mogelijk een verhoogd risico op giftige algenbloeien. In OSPAR kader is een voorstel ontwikkeld voor kwaliteitsdoelstellingen waaraan de eutrofiëringssituatie in de Noordzee getoetst zal gaan worden. Deze doelstellingen zijn aanvullend op de al overeengekomen 50% reductie van N en P vrachten naar zee. Uit een trendanalyse blijkt dat de winterconcentraties van fosfaat sinds 1985 zijn gedaald, met ongeveer 60% in de Hollandse kuststrook bij Noordwijk, de Waddenzee en de Westerschelde, en met 40% in de Eems-Dollard. De stikstofconcentraties zijn in die periode met 20% gedaald in de kustzone en in de Westerschelde. In de Waddenzee en de Eems-Dollard is geen daling van de stikstofgehaltes opgetreden. Er zijn geen trends in chlorofylconcentraties waargenomen. Uit modelberekeningen met een aantal varianten van verliesnormen blijkt, dat de verschillende varianten nauwelijks effect hebben op de nutriëntenbelasting en –concentraties van de kustwateren. Dit wordt veroorzaakt door de geringe afname van de nutriëntenconcentraties in de zoete wateren bij aanscherping van de verliesnormen, en door de relatief grote bijdrage van buitenlandse aanvoer via de grote rivieren.

Files