Tunnel onder het IJ

Afgezonken tunnel voor de Noord-Zuidlijn

More Info
expand_more

Abstract

In de Amsterdamse regio wordt de groei van het autoverkeer een steeds groter probleem. Eén van de oplossingen hiervoor wordt gezocht in uitbreiding van het metro/sneltramnet. De aanleg van de Noord-Zuidlijn maakt onderdeel uit van deze plannen. Deze Noord-Zuidlijn gaat de openbaar vervoersverbinding vormen tussen Amsterdam-Noord, het stadscentrum, Amsterdam-Zuid en Schiphol. In dit rapport wordt ingegaan op de kruising van de Noord-Zuidlijn met het IJ. De doelstelling van dit rapport is voor deze kruising een afgezonken tunnel in hoofdlijnen te ontwerpen, waarbij met name aandacht wordt geschonken aan de funderingswijze omdat de ondergrond ter plaatse van het IJ tot aanzienlijke diepte slechts een geringe draagkracht heeft. Hiermee vormt dit rapport een aanvulling op de studies die tot nu toe zijn verricht door het Ingenieursbureau Amsterdam dat betrokken is bij het ontwerp van de Noord-Zuidlijn. In deze studies werd er tot voor kort vanuit gegaan dat de tunnel onder het IJ zou worden geboord, evenals het deel van de tunnel onder de stad. Nu wordt ook de afgezonken tunnel weer bestudeerd, om een goede afweging tussen boren en afzinken te kunnen maken. Om tot een verantwoord ontwerp te komen is eerst een literatuurstudie verricht naar afgezonken tunnels in Nederland en in de nabijheid van Amsterdam in het bijzonder. Hieruit is gebleken dat funderen op staal, op een zandbed dat wordt aangebracht door onderstromen, de goedkoopste methode is die bovendien de minste hinder voor de scheepvaart oplevert. Bij deze methode wordt zand onder de afgezonken elementen gespoten door injectiegaten in de tunnelvloer. Tegelijkertijd bleek echter dat bij projecten in het verleden, waarbij ook een slechte ondergrond aanwezig was (metrotunnel onder de Nieuwe Maas in Rotterdam. IJ-tunnel en Zeeburgertunnel), altijd gekozen is voor een paalfundering. Voor de halte van de Noord-Zuidlijn onder het Centraal Station is vastgehouden aan de wens deze halte met een eilandperron uit te voeren, waardoor hier de sporen ver uit elkaar komen te liggen. Tegelijkertijd bestond uit kostenoverwegingen de wens zo smal mogelijke tunnelelementen af te zinken, waarbij de sporen zo dicht mogelijk bij elkaar liggen. Het is gebleken dat bij toepassing van een ca. 100 m lange, ter plaatse gebouwde, overgangsconstructie tussen de halte en het eerste zinkelement, aan beide wensen kan worden voldaan. Het tracé van de tunnel is weergegeven in figuur S.1. Vanwege de zwaar vervuilde bodem van het IJ ter plaatse van de afzinklocatie, is besloten de zinksleuf tussen damwanden aan te leggen waar dat technisch mogelijk is. Het alternatief, een zinksleuf met natuurlijke taluds, levert namelijk zo veel extra vervuilde grond op die moet worden afgevoerd om gecontroleerd te worden gestort of gereinigd, dat de bijbehorende kosten veel hoger liggen dan die van een extra damwandconstructie. Om dezelfde reden wordt de tunnel ter plaatse van de Ringdijk ook tussen damwanden aangelegd.

Files