Nederlands Architectuurinstituut in het Museumpark te Rotterdam
More Info
expand_more
Abstract
Het Nederlands Architectuur Instituut moest zowel archiefinstelling, bibliotheek en studiecentrum als museum worden. Het totale netto-vloeroppervlak van het gebouw bedroeg 8000 vierkante meter. Mijn ontwerp voor het NAI bestaat uit een trommelvormig volume met daaraan twee rechthoekige volumes als ware het een passer. De twee rechthoekige volumes volgen de twee stedenbouwkundige hoofdlijnen. Het deel met de kantoren en werkplaatsen heeft de richting van de Jongkindstraat, het nog bestaande restant van de diagonaal uit het plan Witteveen, die langs de witte villas loopt. Het deel met de gouden doos, waarin de grote tentoonstellingshal zich bevindt, draait als het ware uit het bouwdeel langs de diagonaal van Witteveen in de lengterichting van het Museumpark. Op deze manier ontstaat er, komende vanuit het cenrum van Rotterdam een uitnodigende draaiende beweging naar het Museumpark toe. De hoofdingang voor bezoekers van tentoonstellingen ligt, komende van zowel de Rochussenstraat als de Mathenesserlaan, onder de gouden tentoonstellingshal. Binnenkomend heb je een fantastisch doorzicht door een centrale vide heen tot bovenin het gebouw. Hier liggen op de begane grond ook de voor het publiek vrij toegankelijke ruimten, zoals de boekshop en het restaurant met uitzicht op het park. Vanaf de entree ga je een rond trommelvormig volume in waar de vaste opstelling te zien is.Dit trommelvormig volume vormt architectonisch het scharnierpunt van beide andere bouwdelen. Omhoogkijkend in deze trommel zie je een spel van zeshoekige vides die steeds een slag ten opzichte van elkaar gedraaid zijn. Via een lange trap met uitzicht op de witte villas, met onder andere het Huis Sonneveld van Brinkman & Van der Vlugt uit 1933, ga je vervolgens naar boven. Doorlopend naar boven kom je ook hier langs een deel van de vaste opstelling. Helemaal bovenin bevindt zich de bibliotheek met een groot venster op het Museumpark. Via de lange trap of de liften in de trommel kom je ook in de tentoonstellingsruimten in de gouden doos. Hier, in de grote tentoonstellingshal voor wisselexposities, worden de twee hoofdrichtingen van het gebouw ook duidelijk weer voelbaar. Het spel met de verdraaiing van richting schept hier een intrigrerend gevoel van verwarring. Het auditorium bevindt zich in de kelder onder de trommel. Alle archieven en depots zijn ook gesitueerd in de kelder die zich onder het gehele gebouw uitstrekt. Expeditie gebeurt in Jongkindstraat, het straatje langs de witte villas. De grote tentoonstellingshal heeft een structaral glazing gevel ofwel een gevel waarbij het glas voor of op de constructie gelijmd wordt. Het glas van deze gevel is goudkleurig, vandaar dat dit bouwdeel eruit ziet als een gouden doos. Het bouwdeel met de kantoren en werkplaatsen heeft een witgeglazuurde baksteengevel met glazen bouwstenen en zwarte stalen kozijnen. Het gebouw heeft een constructie van staal en beton.