Print Email Facebook Twitter Brandingsruggen voor de Delflandse kust Title Brandingsruggen voor de Delflandse kust Author Stuurman, R. Contributor D' Angremond, K. (mentor) Van der Meulen, T. (mentor) Visser, P. (mentor) Van de Graaff, J. (mentor) Faculty Civil Engineering and Geosciences Department Hydraulic Engineering Date 1996-02-01 Abstract De Nederlandse kust is verre van uniform. Zo is een opvallend verschijnsel langs de kust het ontbreken van brandingsruggen voor de Delflandse kust, ter hoogte en ten zuiden van Scheveningen. Deze brandingsruggen worden normaliter gevormd onder brekende golven ter plaatse van de brekerlijn. Dit komt mede omdat onder de bijna brekende en net gebroken golven circulerende stromingen ontstaan. Deze circulerende stromingen zijn beide naar de brekerlijn gericht alwaar de opgewoelde zanddeeltjes bezinken. Het onderzochte kustvak, een gedeelte met een lengte van 2.5 km van de Delflandse kust, is in verschillende opzichten uniek te noemen. Ten eerste zijn hier in 1895 en 1896 strandhoofden gebouwd die behoren tot de oudste in Nederland nog in gebruik zijnde strandhoofden. Ten tweede zijn deze hoofden gebouwd in een periode waarin door het Hoogheemraadschap van Delfland een aanvang werd gemaakt met het verrichten van periodieke metingen. Na een aanloopperiode werd er door Delfland vanaf 1898 tweemaal per jaar gepeild t o t een afstand van 400 m zeewaarts van de RijksStrandPalen-lijn. Door de aanwezigheid van deze oude gegevens is het mogelijk verder terug in de tijd te gaan voor een onderzoek naar een eventuele aanwezigheid van brandingsruggen in de tijd dat de strandhoofden nog maar net waren aangelegd. Over een periode van 20 jaar zijn deze gegevens verwerkt en geanalyseerd op de eventuele aanwezigheid van brandingsruggen en de ontwikkeling hiervan in deze periode van 1898 tot 1918. Zo zijn parameters als amplitude, golflengte, afstand uit de kust, periode en voortplantingssnelheid onderzocht. Uit deze analyse volgt dat de brandingsruggen vroeger wel aanwezig waren. Vervolgens zijn deze dwarsprofielen vergeleken met de gegevens uit het JARKUS-bestand (JAaRlijkse KUStmetingen) waarin vanaf 1963 voor de hele Nederlandse kust de jaarlijkse peilingen zijn opgenomen. Uit deze vergelijking volgt dat de brandingsruggen, zoals die vroeger voorkwamen, nu niet meer bestaan. Een ander opvallend verschil is de versteiling van de bodemhelling van de vooroever. Deze versteiling is verder geanalyseerd. Zo is het begrip karakteristieke bodemhelling geïntroduceerd, waarbij via kuberingsberekeningen de helling is uitgerekend tussen twee karakteristieke kustlijnen op het niveau van N.A.P. en N.A.P.-2m. Deze analyse geeft aan dat de bodemhelling over de gehele periode 1898-1994 wel steiler is geworden, maar niet geheel uniform over het onderzochte kustvak. Tenslotte is gezocht naar een mogelijke verklaring voor de verdwijning van de brandingsruggen. De verdwijning is niet direct na de bouw van de strandhoofden geconstateerd. Wel is in die vroegere periode te zien dat bijvoorbeeld de amplitude van de brandingsruggen langzaam afnam en de versteiling van de kust tussen de gekozen karakteristieke kustlijnen langzaam optrad. Hieruit wordt geconcludeerd dat de verdwijning een geleidelijk proces is geweest waarbij de strandhoofden de oorzaak zijn van de verandering van de morfologische toestand van het kustvak waarbij de processen die de brandingsruggen vormen en de omstandigheden waarbij dit mogelijk is, zodanig verstoord raakten dat de brandingsruggen voor de Delflandse kust verdwenen. Subject coastal morphologybrandingsrugDelflandbreaker bar To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:28d211ff-5606-4602-85e1-6192b4ec7620 Part of collection Student theses Document type master thesis Rights (c) 1996 Stuurman, R. Files PDF Stuurman_1996.pdf 38.05 MB Close viewer /islandora/object/uuid:28d211ff-5606-4602-85e1-6192b4ec7620/datastream/OBJ/view