Bepaling afvoerrelatie inlaatwerk Wijk bij Duurstede tussen de Lek en de Kromme Rijn

More Info
expand_more

Abstract

Deelstudie van het afstudeerproject uitgevoerd als stage. Ten behoeve van waterkwantiteitsstudies in de provincie Utrecht is het van belang te weten hoeveel water er door het inlaatwerk Wijk bij Duurstede, dat de verbinding vormt tussen de Lek en de Kromme Rijn, ingelaten wordt. Daarom is een relatie gelegd tussen de geregistreerde water- en schuifstanden en het te berekenen debiet. Ook is een computerprogramma ontwikkeld waarmee het debiet berekend kan worden bij invoer van water- en schuifstanden. Het inlaatwerk is in 1865 in de Lekdijk gebouwd. Het heeft drie identieke inlaatopeningen van circa 18 meter lengte en 1,60 meter breedte, met in elke opening twee motorisch bediende stalen schuiven. Via een kwelkom en een stuw stroomt het water de Kromme Rijn in. De waterstanden worden gemeten met behulp van vlotters en evenals de schuifstanden vastgelegd op een schrijver. In de buitenwaterstand treden schommelingen op, onder andere door de scheepvaart op de Lek, deze schommelingen zijn voor de debietberekening ongewenst. Daar bij de debietberekening wordt uitgegaan van de door de vlotter waargenomen waterstand, en de vlotter de schommelingen sterk gedempt weergeeft vormen deze schommelingen echter geen probleem voor de debietberekening. De vlotter staat te dicht bij het inlaatwerk. De onnauwkeurigheid die hierdoor ontstaat in de debietberekening is ondervangen door middel van het invoeren van een correctiefactor. De waterstandsregistratie in de kwelkom, aan de benedenstroomse zijde van het inlaatwerk, werkt niet als het peil beneden de N.A.P. +2,70 m zakt. Het verdient aanbeveling deze vlotter aan te passen zodat alle optredende waterstanden geregistreerd worden, aangezien deze nodig zijn voor de debietberekening.