Een onderzoek naar de periodiciteit in kuberingsreeksen

More Info
expand_more

Abstract

Van de raaien 30.25 tlm 46.00 van de Noordhollandse kust zijn de totaalkuberingen berekend. De tijdreeksen van deze kuberingen geven over het algemeen een fluctuerend beeld te zien, als gevolg van de afwisselend jaarlijkse aanzanding en erosie. Om een netto gedrag vast te stellen kan gebruik worden gemaakt van een linearisering, waaruit de (lineaire) trend in de sedimentatie -positief of negatiefvolgt. Deze benadering geeft de gemiddelde jaarlijkse erosie of aanzanding weer, maar geeft geen goed beeld van de genoemde fluctuaties. Door bovenop de lineaire trend een sinusfunctie mee te 'fitten' kunnen deze slingeringen ook worden beschreven. De kuberingsreeks wordt dan beschreven met de functie: benadering(t)= ao + trend . t + amplitude . sin( w.t + fase) , waarin de verschillende variabelen zijn geoptimaliseerd. Het blijkt dat de afzonderlijke raaien inderdaad beter worden benaderd door bovenstaande functie, dan door de lineaire trend alleen. Er valt echter te verwachten dat de variabelen voor naast elkaar gelegen raaien weinig zullen afwijken. Met andere woorden, dat de trend, amplitude en fase een geleidelijk verloop zullen vertonen. Deze verlopen zijn getracht vast te stellen en opgelegd in de regressie. Met name voor de amplitude leverde dit een grove benadering van de meest ideale situatie op. Hierdoor bleek de totale fout over het kustvak, gemaakt bij de sinusvormige benadering, dusdanig toe te nemen, dat over het gehele kustvak -met de aangenomen verlopen van de variabelen- de lineaire benadering beter is dan een sinusvormige benadering.