De berekening van getijden en stormvloeden op benedenrivieren

More Info
expand_more

Abstract

Ter oplossing van het, aan de "Staatscommissie inzake hooge waterstanden als gevolg van de afsluiting der Zuiderzee" voorgelegde probleem, heeft de voorzitter dezer commissie, de groote natuurkundige H. A. Lorentz, als eerste een betrouwbare en practisch uitvoerbare methode gegeven tot het berekenen. van getijverschijnselen in zeeannen. Deze methode benadert de totale getijbeweging door het hoofdgetij Mz en gaat niet in op den juisten vorm van de getiilijn, welke beperking voor practische doeleinden in het algemeen geen bezwaren oplevert (vergelijk § 15). Daarbij is het mogelijk, het M2getij ook voor ingewikkelde gebieden met een hoogen graad van nauwkeurigheid te berekenen. Aangetoond kan worden, hoe deze betrouwbaarheid reeds ligt opgesloten in het karakter van de vereenvoudigingen, welke Lorentz aan de strenge differentiaalvergelijkingen aanbracht. Behalve het getijprobleem heeft Lorentz het hem gestelde stormvloedsvraagstuk eveneens tot een goed resultaat gebracht. Bij getijden en stormvloeden op benedenrivieren treden deze van de zee uitgaande verschijnselen in wisselwerking met de door den afvoer van opperwater veroorzaakte stroomen en verhangen. Beide groepen van verschijnselen verloopen dientengevolge anders dan indien zij alleen zouden optreden en de theorie van de waterbeweging op benedenrivieren zal daarom ingewikkelder moeten zijn dan die voor zeearmen. Aanvankelijk heeft men in Nederland de gevolgen van het practisch ingrijpen in den toestand op de benedenrivieren slechts op het gevoel beoordeeld, doch later heeft men getracht deze gevolgen te berekenen. Eenerzijds kwam men daarbij tot Z.g. "exacte" methoden, berustende op reeksontwikkeling of differentievergelijkingen. Deze methoden staan theoretisch het hoogst, daar zij niet dwingen tot het verwaarloozen of benaderen van invloeden, welke in de differentiaalvergelijkingen zijn weer te geven en omdat in principe met behulp ervan het g e heel eve r 100 p van den waterstand op elk punt van een benedenrivier kan worden berekend. Het eraan verbonden werk is echter zoo groot, dat, behoudens voor zeer eenvoudige gebieden, het uitvoeren van de berekening practisch ondoenlijk is. Daarom is het begrijpelijk, dat anderzijds Z.g. "eenvoudige" methoden opkwamen, welke op minder bewerkelijke wijze tot berekening van de hoofddzaken der getijbeweging wilden geraken. Bij de analyse van deze methoden in § 9 bleken echter de door Krey, Bonnet en van Veen geg'even rekenwijzen niet aan den eisch van algemeene betrouwbaarheid te voldoen. Een methode, zooals die van Lorentz voor zeearmen vormt, welke een betrouwbare en practisch goed uitvoerbare berekening van de hoofdzaken van het getijverschijnsel mogelijk maakt, was voor benedenrivieren niet aanwezig, tenvijl toch ongehvijfeld behoefte eraan wordt gevoeld.

Files