Optimaliseren van de ruimteakoestiek voor de leslokalen en studieruimtes van het nieuwe Conservatorium van Amsterdam

More Info
expand_more

Abstract

Het doel van dit afstudeeronderzoek was het optimaliseren van de ruimteakoestiek voor de leslokalen en studieruimtes van de nieuwbouw van het Conservatorium van Amsterdam. Daarbij werd de noodzakelijkheid om de akoestiek in een ruimte aan te kunnen passen onderzocht. Een comfortabele akoestiek houdt in dat de ruimte prettig te bespelen is, het natuurlijke geluid van het instrument niet wordt aangetast, het creatieve proces niet in de weg gestaan wordt en het niet vermoeiend is om langere tijd in de ruimte te verblijven. Voor docenten is het daarom van belang dat de instrumenten niet te luid klinken en het geheel niet zo galmend is dat het moeite kost om de verschillende tonen te kunnen onderscheiden. Studenten worden in de lessituatie juist gesteund door galm en kunnen daardoor comfortabel musiceren. In de studieruimtes wordt individueel geoefend, waardoor de akoestiek daar vaak wat droger en dus confronterender mag zijn. In deze kleinere ruimtes bleek de invloed van de luidheid veei groter. Over het algemeen kan gesteld worden dat de akoestiek goed is als deze eigenlijk niet opgemerkt wordt. Hetzelfde geldt voor andere comfortaspecten als bijvoorbeeld licht- en luchtkwaliteit. Voor het dit project werden twee testruimtes gebouwd om te onderzoeken wat voor verschillende instrumenten de akoestische gewenste configuratie van de breedbandabsorptiepanelen is. Deze panelen, die zowel laag-, midden- als hoogfrequent ongeveer gelijk absorberen, bleken in de metingen beter te absorberen dan bij een eerder advies was aangenomen. Door het toevoegen, verplaatsen of verwijderen van de panelen in de testruimte, konden de verschillende akoestische parameters aangepast worden. Meer panelen leveren meer absorberend vermogen op, waardoor de nagalrnt korter wordt en het luidheidsniveau lager. Door het breedbandige karakter van de panelen was de bass-ratio, de verhouding tussen de verschillende frequenties, goed. De goede verdeling van de panelen op de wanden en het plafond heeft een positieve invloed op het ervaren van het klankbeeld. De ruimtelijkheid bleek voor leslokalen en studieruimtes nauwelijks van belang te zijn, De invloed van verschillende opstellingen werd zowel objectief als subjectief getest. Er werden nagalmtijd- en luidheidsmetingen verricht in de testruimtes. Tevens werd de nagalmtijd van de huidige lokalen gemeten. Voor de subjectieve ervaring werd getest met de toekomstige gebruikers, de docenten en studenten van het CvA. Als voorbereiding op de te onderzoeken onderdelen werd een enqu opgezet, die door 65 muzikanten is ingevuld. In de testruimtes werd naast het invullen van testformulieren, de discussie met de docenten en studenten aangegaan over de beoordeling van de akoestiek. Hier kwamen tevens functionele aspecten aan de orde. De vraag hoe deze subjectieve aspecten vertaald kunnen worden naar een objectief model, wordt beantwoord met formules voor verschillende instrumentgroepen. Verschillende instrumenten stellen namelijk sterk uiteenlopende eisen aan de ruimteakoestische voorzieningen. Modellen zijn opgesteld voor jazzbiazers, koperblazers, houtblazers, fluiten, snaarinstrumenten, piano, orgel, strijkers, elektrisch versterkte instrumenten, contrabas jazz, zang, niet-melodisch slagwerk, mallets, pauken, koperensemble, jazzcombo/popband, klassiek ensemble, theorie algemeen en theorie solfège. Anders dan bestaande beschrijvingen van de gewenste nagalmtijd voor muziekzalen, zoals Cremer en Müller en N en de Vries deze opgesteld hebben, blijkt de invloed van de luidheid voor kleinere ruimtes sterk van invloed te zijn, waardoor van een ander basismodel uit moet worden gegaan. Voor grote zalen geldt de volgende gangbare formule voor bepaling van de gewenste nagalmtijd (RT): log RT = a log V+ b [11.3] Het model dat met dit onderzoek voor kleine ruimtes is opgesteld, is hieronder weergegeven. RT = p log V+ q [11.6] Hierbij zijn p en q constanten, die afhankelijk zijn van de instrumentgroep. Aan de hand van de indeling in instrumentgroepen kon voor de leslokalen van het nieuwe CvA advies uitgebracht worden over de hoeveelheid panelen die per lokaal benodigd is. Daarbij wordt aangetekend dat de panelen zo goed mogelijk verdeeld moeten worden over de wanden en het plafond. Door de duidelijke labeling van instrumentg roepen aan lokalen, is het in het nieuwe CvA overbodig om variabele akoestiek toe te passen in de leslokalen en studieruimtes. Variabele akoestiek wordt alleen aangeraden als er instrumenten met verschillende akoestische eisen of zowel solo- als ensembiespel in dezelfde ruimte plaatsvindt. In de leslokalen kan de akoestiek per semester worden aangepast. Dit is van belang als er een andere instrumentgroep in een ruimte komt of als docenten een kleine aanpassing in de hoeveelheid of plaatsing van de panelen willen. Omdat de studieruimtes niet per instrumentgroep te labelen zijn uit oogpunt van flexibiliteit en bezettingsgraad, is hier gekozen voor het ontwerpen van drie akoestische milieus. Deze zijn gekoppeld aan de plattegronden van de nieuwbouw.

Files