Bodemtransport en duinontwikkeling tijdens afvoergolven in de Bovenrijn en Waal

More Info
expand_more

Abstract

Na het succesvol analyseren van echolodingen uit 1997 (in de Bovenrijn en de Waal) werd er besloten om enkele oude echolodingen van hoogwaters tussen 1989 en 1995 op dezelfde manier te analyseren. Uit deze analyse moeten de duinontwikkeling en het bodemtransport in de Bovenrijn en de Waal naar voren komen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het dune tracking programma DT2D. In de Bovenrijn zijn bij !age afvoeren aileen kleine duinen aanwezig. Bij afvoeren kleiner dan 7000 m3/s zijn er alleen kleine veranderingen in de hoogte en de steilheid van de duinen. Bij afvoeren groter dan 7000 m3/s nemen de duinlengte, hoogte en steilheid zeer snel toe, Als het hoogwater weer afneemt blijft de duinlengte toenemen, de hoogte en steilheid nemen wel sterk af. De grote duinen verdwijnen langzaam en worden inactief. Tijdens het dalen van de afvoer verschijnen er plotseling nieuwe kleine duinen gesuperponeerd op de grote duinen. Het bodemtransport door duinen wordt geheel overgenomen door deze kleine duinen. In de Waal zijn altijd twee soorten duinen aanwezig. De kleine duinen zijn gesuperponeerd op de grote duinen maar komen vooral voor in het diepe deel van de rivier. De grote duinen komen het meeste voor in het ondiepe deel. Bij afvoeren lager dan 3000 m3/s neemt de duinlengte af en de hoogte en steilheid toe als de afvoer toeneemt. Bij de kleine duinen is het niet duidelijk wat er gebeurt omdat er te weinig informatie is. Bij afvoeren boven 3000 m3/s zijn de dimensies van beide duinsoorten stabiel. De grote duinen hebben dan een lengte van 55m, een hoogte 1 ,2m en een lijzijde helling van 4,5°. De kleine duinen hebben een lengte van 15m, een hoogte van 0,5m en een lijzijde helling van 7°. Zowel de migratiesnelheid als het bodemtransport (uitgezet in een zogenaamd Q-S diagram) blijven toenemen bij een toename van de afvoer maar dat deze toename bij afvoeren groter dan 3000 m3/s minder snel verloopt.

Files