Water tegen de dijk

De toestand van de rivierdijken tijdens de hoge Rijnafvoer van maart 1988

More Info
expand_more

Abstract

Het hoogwater op de Rijn van maart 1988 staat op de derde plaats van de rivierhoogwaters van deze eeuw. De afvoer van maart 1988 werd alleen door de hoogwaters van 1920 en 1926 overtroffen. Laatstgenoemde hoogwaters waren de oorzaak van uitgebreide overstromingen en veel schade. Dit was bij het hoogwater van maart gelukkig niet het geval. Op de nog niet versterkte dijkvakken heeft het water op één meter en soms minder onder de kruin gestaan. Dat er geen ernstiger calamiteiten of schaden zijn opgetreden is te danken aan de geringe windkracht die tijdens het hoogwater voorkwam. Rekening houdend met het maatgevend hoogwater moet geconstateerd worden dat de hoogte van vele niet-versterkte dijkvakken onvoldoende is. Langs de Waal ontbreekt vaak nog meer dan een meter aan de hoogte van de dijken. Om een indruk te krijgen van de situatie bij het optreden van het maatgevend hoogwater (M.H.W.), waarop te versterken dijkvakken worden ontworpen, moet men zich realiseren dat de in maart 1988 op de bovenrivieren opgetreden waterstanden worden overschreden met 2,1 m te Lobith, met ca. 2,0-2,3 m op de Waal, met ca. 1,1-1,2 m op de Rijn beneden Arnhem, en met ca. 0,9-1,2 m op de IJssel boven Zwolle. Door de overmatige neerslag in de voorafgaande periode en de lange duur van het hoogwater trad verweking op van niet-verharde dijkskruinen en zelfs van binnendijkse wegen. Daardoor werd de bereikbaarheid en de begaanbaarheid met voertuigen ten behoeve van inspectie en noodreparaties gering of zelfs onmogelijk. Aangezien bereikbaarheid een eerste vereiste is resulteren hieruit aanvullende ontwerpeisen.