In de praktijk worden na afloop van de bouw van waterbouwkundige constructies aanzienlijke verschillen geconstateerd tussen de hoeveelheid steenmateriaal die wordt geplaatst en de hoeveelheid die volgens het ontwerp zou moeten worden geplaatst. Gebrek aan kwantitatief inzicht in de van belang zijnde factoren leidt ertoe dat geconstateerde afwijkingen in de hoeveelheid geplaatst steenmateriaal niet kunnen worden verklaard. Uit eerder onderzoek hiernaar is gebleken dat de gehele problematiek wat betreft de hoeveelheid steenmateriaal in twee delen kan worden opgesplitst: onderzoek naar de bulkeigenschappen (werkelijke porositeit en laagdikte bepaald zonder invloed van randen afhankelijk van steen- en productie eigenschappen) en onderzoek naar de randinvloeden van het steenmateriaal (penetratie in onderliggende laag, surveymethode, porositeitsverloop in randen van breuksteenlagen, etc. wat leidt tot de schijnbare porositeit ofwel gemiddelde porositeit over de gemeten laagdikte). In dit rapport is onderzoek verricht naar randinvloeden van breuksteenlagen. Er is onderzocht wat de invloed is van de surveymethode, penetratie in onderliggende lagen en het verloop van porositeit in randen van breuksteenlagen