Een gebrek aan financiën, menskracht en expertise bij gemeenten zorgt voor vertraging bij gebiedstransformaties. Dat blijkt uit een survey-onderzoek van de TU Delft onder deelnemende gebiedsprojecten binnen het programma Stedelijke Transformatie. Voortgang wordt geboekt op het vlak van plannen maken, convenanten en overeenkomsten sluiten en netwerken vormen. Maar gemeenten hebben ook meer hulp nodig van het Rijk om verder te versnellen.

Welke ontwikkelingen zijn de afgelopen jaren op te maken in de transformatie van binnenstedelijke gebieden ten behoeve van nieuwe woningen? Om de benodigde circa 1 miljoen woningen voor 2030 te realiseren in stedelijke gebieden, is enkele jaren geleden het publiek-private programma Stedelijke Transformatie opgericht. Naast de initiatiefnemers, bestaande uit publieke en private koepelorganisaties, konden lokale gebiedstransformaties hun projecten aanmelden bij de start van het programma. Om de voortgang te monitoren is een survey-onderzoek uitgezet waaraan 25 deelnemende projecten een bijdrage leverden. Vertegenwoordigers van die projecten hebben teruggeblikt op de afgelopen drie jaar en vooruitgeblikt op hun toekomstige opgaven. In dit artikel behandelen we de belangrijkste inzichten uit dit survey-onderzoek. De tussen- tijdse resultaten laten zien dat er vooral allerlei vorderingen plaatsvinden op het gebied van plan- en netwerkvorming, convenanten en overeenkomsten. Ook zijn enkele fysieke mijlpalen bereikt die werken als aanjager voor de gebieds- transformatie. Tegelijkertijd blijkt dat versnelling vastloopt op een gebrek aan benodigde financiën, menskracht en expertise. Het overwinnen van die barrières vraagt om zowel lokale als nationale inspanning.