Het vewolgonderzoek erosie door scheepvaart valt in 2 onderwerpen uiteen: 1. Nadere kwantiicering van de emsieflux ten gevolge van scheepvaart. 2. Vergelijking van de mate van verontreiniging van het door scheepvaart opgewerveld slib met die van het slib dat als achtergrondconcentratie in het Ketelmeer aanwezig is. 1. In de scheepvaartroute Ketelbrug-IJsselmonding zijn op twee trajecten met verschillende bodemdiepte metingen gedaan. Het sterk turbulente water van het zogenaamde zog achter 52 schepen van verschillende grootte-klassen is bemonsterd op zwevende stof concentraties. Vervolgens is er een relatie gelegd tussen de geconstateerde concentratieverhoging ten gevolge van een passerend schip en de kielspeling van het schip. Met reeds bekende gegevens over het jaarliiks aantal scheepspassages per scheepsklasse in het Ketelmeer en bovengenoemde relatie is een schatting gemaakt van de te verwachten jaarlijkse resuspensieflux ten gevolge van scheepvaart. Deze schatting resulteert in minstens 0.7 miljoen ton per jaar en ligt daarmee in dezelfde orde van grootte als de schatting van 0.6 miljoen ton per jaar uit de vorige rapportage. [1] Uitgaande van de eerder door Beurskens [2] geschatte totale resuspensieflux van 5 miljoen ton per jaar (wind, scheepvaart en stroming tesamen) betekent dit een relatief aandeel van de scheepvaart van 12 à 15 procent. Uit recenter ondetzoek [3] is een resuspensieflux van 4.1 miljoen ton berekend. Het aandeel van de scheepvaart daarin wordt daarin 15 à 18 procent. 2. In de afgelopen jaren is de concentratie in het Ketelmeerslib van het zware metal Cadmium (Cd) afgenomen. Daarom is de Cadmium/Scandium verhouding in het slib (concentratie Cadmium gecorrigeerd voor kleipercentage van het slib) een bruikbare maat voor zowel de gemiddelde ouderdom als de vervuiling van het slib. De Cd/Sc verhouding van het door de IJssel aangevoerde zwevende slib bedaagt ongeveer 0.6. Tengevolge van mengingsprocessen (onder anderen ten gevolge van wind) in het Ketelmeer is de Cd/Sc verhouding in het slib in het water dat het Ketelmeer verhat hoger. De verhouding in het slib in het water ter hoogte van de Ketelbrug bedroeg op basis van 9 onderzochte monsters gemiddeld 1.1 (standaardafwijking: 0.3). De gemiddelde waarde van de Cd/Sc verhouding van 7 mengmonsters over de bovenste 5 cm van de Ketelmeerbodem bedroeg 1.9 Ct (standaardafwijking: 0.9). De Cd/Sc verhouding in het zwevende slib in het zog van 9 schepen ter plaatse van het ondiepe traject (zie figuur 1) is bepaald en bedroeg gemiddeld 2.0 Ct (standaardafwijking: 0.2). Deze waarde is vergeleken met de bovengenoemde waarden en op grond hiervan wordt geconstateerd dat door de scheepvaart in verhouding tot de windgolven diepere, meer verontreinigde bodemlagen worden opgewoeld.