Water en zand in balans
Evaluatie zandsuppleties na 1990; een morfologische beschouwing
More Info
expand_more
Abstract
Na bijna 10 jaar ervaring met Dynamisch Handhaven is een evaluatie uitgevoerd die de gehele Nederlandse kust omvat. Eerdere evaluaties moesten beperkt blijven tot individuele suppleties en tot kusttrajecten waar enkele suppleties waren uitgevoerd. Bij de huidige evaluatie kon voor het eerst ook aandacht worden gegeven aan onderwatersuppleties. De evaluatieresultaten hebben echter vrijwel uitsluitend betrekking op strandsuppleties. In enkele gevallen waren deze gecombineerd met een vooroeversuppletie. De effecten van de onderwatersuppleties, die op enige afstand uit de laagwaterlijn zijn aangebracht, zijn te recent om aan de hand van de meetreeksen te kunnen beoordelen. Alleen de onderwatersuppletie op Terschelling (1994) is hiervoor geschikt. De resultaten van de evaluatie zijn bevredigend. De taak die de rijksoverheid in 1990 op zich heeft genomen, het bestrijden van de structurele erosie, kan met zandsuppleties goed worden uitgevoerd. Slechts op enkele locaties in Zeeland met zeer steile onderwateroevers bestaat er zorg over de duurzaamheid van de methode. In het kustonderzoekprogramma wordt hieraan aandacht besteed. Bij de thans uitgevoerde evaluatie is de gehele Nederlandse kust beschouwd. Conclusie is dat met het nieuwe kustbeleid de structurele erosie onder controle is. De bedreiging van belangen in de kustzone door kustachteruitgang behoort hiermee tot het verleden. De controle over de kustontwikkeling biedt tevens kansen voor nieuwe ontwikkelingen. Zo zijn er mogelijkheden voor het toelaten van natuurlijke fluctuaties, doorbraken van de zeereep en verstuivende duinen. Ongewenste ontwikkelingen kunnen met zandsuppletie worden gestopt of teruggedraaid. ______________________________________________________ After almost 10 years of experience with Dynamic Preservation an evaluation has been carried out that covers the entire Dutch coast. Former evaluations had to be limited to sand nourishment on particular spots and to coast sections where on several spots sand nourishment had been carried out. The present evaluation, however, can pay attention to the underwater sand nourishment. The evaluation results concern almost exclusively beach nourishment though. In a few cases these were combined with sand nourishment of the shore face. The effects of underwater nourishment, that has been supplied at a certain distance from the low-water line, are too fresh to judge by way of the measurement series. The only underwater sand nourishment project that is suitable is that of the Isle of Ameland. The results of the evaluation are satisfactory. The task, which the national government undertook in 1990, the fighting of structural erosion, can be carried out well with sand nourishment. Only on a few locations in the province of Zeeland that have very steep underwater slopes, there is concern about the sustainability of the method. Attention is being paid to it in the coastal research programme. In the present evaluation the entire Dutch coast is involved. It can be concluded that with the new coastal policy the structural erosion is under control. The threat to interests in the coastal zone by coastal retreat is now a part of the past. The control of the coastal development is offering opportunities for new developments. There are opportunities for allowing natural fluctuations, breaches in the foredune and drifting dunes. Unwanted developments may be stopped or reversed by sand nourishment.