Een terugblik op 40 jaar natte waterbouw in Zuidwest-Nederland

More Info
expand_more

Abstract

In 1932 werd de Zuiderzee afgesloten en ruim een halve eeuw later op 6 oktober 1986 werd de Oosterscheldekering officieel in gebruik gesteld. In het tijdsverloop tussen deze beide grote waterstaatkundige evenementen is er veel gebeurd op het gebied der waterbouwkunde. Het grote verschil tussen deze twee afsluitwerken. beide in hun soort baanbrekend. kan symbolisch worden geacht voor de grote vlucht die de waterbouwkunde en de ondersteunende wetenschappen en technologieën in die periode hebben genomen. Deze ontwikkelingen hebben vooral na de Tweede Wereldoorlog ingezet. mede op grond van de kennis en ervaring die toen in het kader van de grote amfibieoperaties was verkregen. Het Deltaplan heeft daar uiteraard van geprofiteerd. Het zijn echter toch vooral de belangrijke waterbouwkundige gebeurtenissen die na 1945 in het Deltagebied plaatsvonden. die de sprongsgewijze groei naar dit omvangrijke, gedurfde plan mogelijk hebben gemaakt. Achtereenvolgens waren dit: de droogmaking van Walcheren in 1945. de afsluiting van de Brielse Maas in 1950. de afsluiting van de Braakman in 1952 en het vlak daarop volgende dijkherstel na de stormramp van 1953. Al deze werken vertonen een duidelijke technische verwantschap met de Deltawerken. alhoewel bijvoorbeeld de droogmaking van Walcheren nog maar een nietige onderneming lijkt vergeleken met het Deltaplan. De enorme schaalvergroting is vooral mogelijk geworden door de kennis en ervaring die bij de achtereenvolgende werken kon worden opgedaan. en steeds bij de volgende ten nutte gemaakt. Het moet als een zeer uitzonderlijke omstandigheid worden beschouwd dal deze ieder op zich belangrijke werken binnen zo korte periode en binnen een zo klein gebied plaatsvonden; ze vielen alle praktisch binnen één generatie van waterbouwkundigen. De uitwisseling en overdracht van ervaring en kennis, door betrokkenen bij deze werken opgedaan, kon daarom vrijwel optimaal zijn en zich veelal afspelen in de persoonlijke sfeer, van man tot man. Velen die zelf aan verscheidene van deze werken hebben meegewerkt, hebben dan ook persoonlijk van deze unieke scholingsmogelijkheid geprofiteerd. Ik reken met dankbaarheid daaronder ook mezelf. Over de bedoelde werken zijn reeds verscheidene publikaties en rapporten verschenen. Vooral over de Deltawerken bestaat een uitvoerige documentatie. eerst en vooral In de vorm van de bekende Driemaandelijkse Berichten. Men mag zich daarom afvragen of het hier volgende verslag nog in een behoefte voorziet. Wat de zuiver technische informatie betreft zal het niet veel aanvulling geven. Ofschoon hier en daar wel zaken worden meegedeeld die men in andere publikaties niet tegenkomt. Maar als het de lezer interesseert hoe, onder welke plaatselijke omstandigheden en in welke sfeer bepaalde beslissingen werden genomen en onderdelen van de werken werden uitgevoerd, dan zullen de hier geboekstaafde persoonlijke ervaringen hem zeker boeien. Zij gunnen hem hier en daar een kijkje in de waterstaatskeuken zoals hem door andere publikaties niet wordt geboden. Uit de volgende verslagen kan men een indruk verkrijgen, hoe destijds werd gedacht en gewerkt bij ontwerp en uitvoering van een moeilijk waterbouwkundig werk. Het verslag omvat achtereenvolgens de droogmaking van Walcheren. met het accent op de dichting, van de dijkbressen bij Veere, de herstelwerken na de stormramp in 1953 en tenslotte twee perioden van de Deltawerken: van 1955 tot 1960 en van 1969 tot 1976, het jaar waarin ik met pensioen ging. De afsluitingen van Brielse Maas en Braakman worden niet behandeld. aangezien ik daar niet bij betrokken was. Uit de verslagen komt ook een beeld naar voren van de Rijkswaterstaat. de dienst die over deze werken de leiding had, verantwoordelijk was voor ontwerp en uitvoering en in zekere mate ook voor de geest waarin zij tot stand kwamen. Gedurende de verslagperiode is het imago van deze dienst aan grote veranderingen onderhevig geweest. Van ontzag en verering aan het begin, zoals onder andere blijkt in de roman 'Het Verjaagde Water' van Den Doolaard, evolueerde de stemming die Rijkswaterstaat bij een deel van het publiek opriep naar het tegendeel. Vooral viel de dienst scherpe afkeuring ten deel ten tijde van de controverse rond de afsluiting van de Oostersehelde. We leven trouwens in een tijd waarin men zich algemeen kritischer opstelt tegenover gevestigde instanties en gerenommeerde oude diensten. Door de spectaculaire stormvloedkering zal het prestige van de Rijkswaterstaat zich wel weer herstellen; zowel in binnen- als buitenland is men reeds zeer door dit gedurfde werk geïmponeerd; het getij blijkt opnieuw te keren. Door de overheersende rol die de Rijkswaterstaat bij het dijkherstel in het Deltagebied heeft gespeeld dreigt een overtrokken beeld te ontstaan van de plaats die deze dienst feitelijk in de organisatie van de zorg voor onze dijken bekleedt. een beeld dat dan nog eens door de Deltawerken is versterkt, zodat de polders en waterschappen wellicht wat teveel in de schaduw zijn komen te staan. Daardoor kan worden vergeten. welk een belangrijke plaats de waterschappen - naast de Rijks- en Provinciale Waterstaat - in feite binnen de bestuurlijke organisatie van ons dijkwezen innemen. Deze organisatie is in sterke mate gedecentraliseerd, overeenkomstig het aloude motto "Wie water deert, die water keert". Normaliter heeft de Rijkswaterstaat slechts de rechtstreekse zorg voor die dijken die bij het Rijk in beheer zijn. en dat zijn er maar enkele. Slechts bij grote uitzondering en door de nood van het ogenblik gedwongen heeft de Rijkswaterstaat zich tijdelijk over delen van waterschapsdijken ontfermd, omdat ze zo ernstig waren beschadigd dat de technische mogelijkheden van de beheerder te kon, schoten voor het herstel. Dat gebeurde eerst op Walcheren, waar de Polder Walcheren te hulp moest worden geschoten, en later, in 1953. bij vele andere waterschappen die in nood kwamen te verkeren. De normale organisatie van de Rijkswaterstaat is niet op dergelijke hulpverleningen ad hoc berekend. Er moesten daartoe dan ook tijdelijk speciale diensten worden opgericht: op Walcheren de Dienst Droogmaking Walcheren, in 1953 de Dienst Dijkherstel Zeeland. Deze diensten hebben ieder nauwelijks een jaar gefunctioneerd; daarna werden ze opgeheven. De ooggetuigeverslagen die nu volgen berusten voornamelijk op mijn geheugen, maar steunen op enkele punten ook op verslagen en andere publikaties. Ik kon helaas niet op persoonlijke notities uit die tijd terugvallen. een dagboek heb ik nooit bijgehouden. Het is daarom niet uitgesloten dat bepaalde gebeurtenissen zich iets anders hebben afgespeeld dan hier wordt vermeld. Deze verschillen zullen nauwelijks belangrijk zijn en de teneur van het verslag niet noemenswaard beïnvloeden. Ik zal echter erkentelijk zijn voor eventuele correcties van de zijde van lezers die uit eigen ervaring bepaalde situaties anders menen te moeten weergeven, Wel dient bij deze verslagen te worden=r dat ze werden geschreven vanuit een persoonlijke gezichtshoek. Dat maakt ze subjectief, maar hopelijk ook levendig.

Files