Van Noord tot Noordwest

Een studie naar de berging van baggerspecie op loswallen

More Info
expand_more

Abstract

Tot juni 1996 werd baggerspecie uit het Rijnmondgebied op Loswal Noord gestort. Deze baggerspecie heeft het al bodemleven op de loswal bedolven dat daardoor grotendeels verdwenen is. In de vier jaar na juni 1996 is het bodemleven grotendeels teruggekeerd, vooral wat betreft de kleinere organismen. Het bodemleven is echter nog niet op hetzelfde niveau als in de referentiegebieden. Van de hogere gebieden van Loswal Noord is het slib< 63 ?m grotendeels verdwenen. Zoals verwacht mag worden voldoet de resterende baggerspecie op de loswal aan de norm, die gesteld is aan baggerspecie die op zee gestort mag worden, de zg. Uniforme Gehalte Toets (UGT). De resterende baggerspecie heeft geen toxische effecten op bodemorganismen. Het retourpercentage van baggerspecie vanaf Loswal Noord is volgens modelonderzoek uit 1999 44 ± 22 %. In 1995 is een nieuwe locatie aangewezen als toekomstige stortlocatie, nl. Loswal Noordwest, omdat het retourpercentage hier lager zou zijn dan vanaf Loswal Noord. Voordat op Loswal Noordwest werd gestort, was dit deel van de zeebodem niet te onderscheiden van de omringende zeebodem. Nadat in juni 1996 begonnen werd met het storten van baggerspecie, verdween het leven op de zeebodem van de stortlocatie grotendeels. Tot op 4 km afstand van de stortplaats was invloed op het zeebodemleven merkbaar. Op een stortvak waar niet meer gestort werd, keerden sommige organismen weer terug. Ook hier voldoet, uiteraard, de resterende baggerspecie op de loswal aan de norm. Voor de kosten van het baggeren is de omvang van het wegstroompercentage en retourpercentage van belang. Deze stromen zijn gekwantificeerd. Het wegstroom- en retourpercentage van baggerspecie vanaf Loswal Noordwest bedraagt 50,4 respectievelijk 17,4 %. Voor slib< 63 ?m zijn deze percentages 77,9 en 27,0 %. Deze waarden liggen hoger dan in het milieu-effectrapport uit 1995 verondersteld was. Er werd destijds voorspeld dat er geen retourtransport naar vaargeul en haven zou plaatsvinden. De gemeten waarden in dit rapport worden grotendeels ondersteund door latere modelberekeningen. Na het verplaatsen van de loswal 'van Noord tot Noordwest' is een afname van de baggerinspanning in vaargeul en haven geconstateerd van ongeveer 40 % van de opgezogen hoeveelheid baggerspecie, hoewel ook andere ingrepen invloed hebben gehad op de baggerinspanning.

Files