Ondersteunen van het zelfregulerend ontwikkelen van competenties in groepen binnen het technasium

More Info
expand_more

Abstract

Door middel van het vak Onderzoek & Ontwerpen, opgezet door de Stichting Technasium, ontwikkelen leerlingen vakoverstijgende competenties. Het is noodzakelijk dat leerlingen deze competenties zelfregulerend leren ontwikkelen; dit verhoogt de effectiviteit van het leerproces. Doel van het onderzoek was om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van praktische handvatten, voor leerlingen en docenten, om het zelfregulerend ontwikkelen van competenties in groepen binnen het technasium te kunnen ondersteunen.
De ontwikkelde handvatten bestaan uit een combinatie van een Competentiemonitor en een POP-formulier (persoonlijk ontwikkelplan). De Competentiemonitor wordt gebruikt om de ontwikkeling van de leerling visueel in kaart te brengen, over een langere periode, om sterke en zwakke punten te identificeren en leerdoelen te kiezen. Voor deze Competentiemonitor is gebruik gemaakt van een indeling in zes competentieclusters, en twintig daaronder gegroepeerde competenties, zoals opgesteld door de Stichting Technasium (Van den Brink, 2016). Het POP-formulier ondersteunt het leerproces tijdens een projectperiode door middel van prompting op drie momenten tijdens het project, volgens de drie fasen (forethought-, performance- en self-reflection phase) van het cyclisch proces van zelfregulatie volgens Zimmerman (2000).
Het onderzoek is gedeeltelijk uitgevoerd in samenwerking met de Stichting Technasium. De methode is getoetst in de lespraktijk op het technasium van het Calandlyceum in Amsterdam, door middel van design-based research (DBR). Met het oog op triangulatie is gebruik gemaakt van een mixed-methods opzet. Voor het kwantitatieve deel van het onderzoek is dezelfde anonieme vragenlijst drie keer afgenomen onder 200 technasiumleerlingen van het Calandlyceum. De interventiegroep (3e en 5e klas) heeft gedurende twee projectperiodes (kwartalen) gewerkt met de nieuwe methode, en de controlegroep (2e, 4e en 6e klas) heeft gewerkt met de methode die voorheen al werd gebruikt op het Calandlyceum. Het kwalitatieve deel van het onderzoek bestond uit semi-gestructureerde interviews met 16 leerlingen van de interventiegroep over hun ervaring met het werken met de nieuwe methode, en groepsgesprekken met 8 leerlingteams, waarin hun leerproces en het ingevulde POP-formulier werden besproken.
Uit de resultaten blijkt dat de methode een positieve invloed heeft op alle vier gemeten dimensies: (1) metacognitieve kennis over de competentie-ontwikkeling, (2) attitude jegens werken aan competentieontwikkeling met aangereikte methode, (3) volgen van drie stappen van cyclisch proces volgens Zimmerman (2000) en (4) intensiteit van samenwerken ten behoeve van persoonlijke leerdoelen. Resultaten van het kwalitatieve onderzoek hebben de resultaten van het kwantitatieve deel van het onderzoek bevestigd. Belangrijke aspecten van de methode zijn de specifieke gedragsbeschrijvingen in de monitor, visuele weergave van het niveau van competenties en de progressie van de ontwikkeling, structuur en prompts in het POP-formulier en het daardoor effectiever in groepsverband samen kunnen werken aan de persoonlijke ontwikkeling – leerdoelen werden (in de succesvolle gevallen) binnen het team bij de start besproken en de taakverdeling werd hierop aangepast door de teamleider.
Het praktisch nut van, onder andere, de theorie van Zimmerman (2000) is bevestigd door de gemeten positieve effecten van de methode. De methode is geschikt voor de O&O-lespraktijk. In de discussie worden aanbevelingen gedaan voor doorontwikkeling van de Competentiemonitor en inzet van de methode in de lespraktijk.