55% van de Nederlandse volwassenen voldoet niet aan de beweegrichtlijnen, die minimaal 150 minuten matig intensieve beweging per week voorschrijven. Actieve vervoerswijzen zoals fietsen, e-fietsen en lopen zijn cruciaal om deze norm te halen: een derde van de Nederlanders voldoet
...
55% van de Nederlandse volwassenen voldoet niet aan de beweegrichtlijnen, die minimaal 150 minuten matig intensieve beweging per week voorschrijven. Actieve vervoerswijzen zoals fietsen, e-fietsen en lopen zijn cruciaal om deze norm te halen: een derde van de Nederlanders voldoet hier al aan puur door zich actief te verplaatsen. Toch is er zorg over een daling in het actieve vervoer, vooral onder jongeren.
Dit paper onderzoekt trends in het gebruik van fiets, e-fiets en lopen in Nederland aan de hand van data van Onderweg in Nederland (ODiN) over de periode 2018-2023. Vier onderzoeksvragen staan centraal: (1) hoeveel minuten besteden Nederlanders gemiddeld aan actieve vervoerswijzen en hoe verschilt dit per leeftijdsgroep? (2) hoe ontwikkelen deze trends zich door de tijd? (3) welk aandeel van de bevolking voldoet uitsluitend door actief reizen aan de beweegrichtlijn? en (4) welke mobiliteitsprofielen ten aanzien van actief vervoer bestaan er onder jongeren (15-17 jaar)?
De resultaten laten zien dat het gemiddeld aantal actieve minuten per persoon per dag licht steeg, van 29,9 minuten in 2018 naar 32,5 in 2023. Dit komt vooral door meer lopen, met een piek tijdens de coronajaren. Het gebruik van de gewone fiets daalde echter, vooral bij jongeren en ouderen, terwijl e-fietsgebruik toenam (van gemiddeld 3,3 naar 5,2 minuten per dag). Ondanks deze verschuiving is het totale aantal MET-minuten stabiel gebleven rond de 150. Circa 39% van de bevolking voldoet aan de beweegrichtlijn enkel via actieve verplaatsingen.
Een analyse van verschillende leeftijdscategorieën laat een tweedeling zien: volwassenen van 30 jaar en ouder behalen vaker de norm dankzij meer lopen en e-fietsen, terwijl jongeren (6-11, 15-17 en 20-24 jaar) juist minder actief reizen. Vooral 15-17 jarigen fietsen aanmerkelijk minder met de gewone fiets (-9 minuten per dag), wat leidt tot een daling in het percentage dat de norm haalt.
Een latente klasse analyse voor 15-17 jarigen identificeerde vijf mobiliteitsprofielen: fietsers, niet-actieven, gecombineerde fietsers-lopers, wandelaars en e-fietsers. Opvallend is dat jongeren met een e-fiets gemiddeld langere afstanden afleggen en meer actieve minuten maken dan gewone fietsers, wat de hypothese dat e-fietsen “te weinig beweging” opleveren weerlegt. De echte zorg ligt bij de groei van de niet-actieve groep, die veel reist als autopassagier.
Conclusie: actief vervoer blijft een belangrijke bijdrage leveren aan de fysieke activiteit van Nederlanders, maar de daling in fietsgebruik onder jongeren vraagt om aandacht. Beleidsmatig ligt de oplossing echter niet in het ontmoedigen van de elektrische fietsen.